Startproblemen met de Philips 953 combi (Toestel of techniek)

door soundman2 @, Wouw, 09-05-2017, 16:56 (2544 dagen geleden) @ franc

In Philips hobbyskoop heeft daar ooit eens een artikeltje over gestaan. Een scan zou hier zeer klein worden afgedrukt, maar op CO heeft iemand het als tekst ingevoerd:
Wat is watt in versterkerland?

Een watt is in het algemeen een watt, het produkt van stroom en spanning. Maar ten aanzien van het uitgangsvermogen van geluidsversterkers lijkt dat niet meer op te gaan. Dan is de ene watt ineens de andere niet meer.

Het uitgangsvermogen van een versterker kan namelijk op verschillende manieren worden opgegeven. Het meest bescheiden is het sinusvermogen, dat is het vermogen dat de versterker gedurende lange tijd kan leveren. Deze waarde wordt gevonden door de effectieve waarden van de maximum-stroom en de maximum-spanning die de versterker aan de luidspreker kan leveren, met elkaar te vermenigvuldigen, dus Ieff x Ueff.

Iets minder bescheiden is in het algemeen het muziekvermogen, dat gelijk is aan het vermogen dat de versterker korte tijd kan leveren.
Een versterker met een ongestabiliseerde voedingsspanning kan gedurende de korte tijd dat de voedingsspanning niet of nagenoeg niet daalt een wat groter vermogen afgeven dan het opgegeven sinus-(continu-)vermogen. Bij een versterker met een gestabiliseerde spanning daalt de voedingsspanning normaal gesproken onder geen enkele omstandigheid en is dus geen onderscheid tussen sinus- en muziekvermogen.

Voor deze twee soorten vermogens moet de maximale vervorming worden vermeld die nog toelaatbaar is, bijvoorbeeld 1 %. Deze 1 % geldt volgens de DIN-specificaties van HiFi-versterkers. Voor "gewone" apparatuur is volgens dezelfde norm 10 % acceptabel. Als men genoegen neemt met meer vervorming, kan de versterker meestal ook wat meer vermogen leveren. Ook moet worden opgegeven bij welke luidsprekerimpedantie deze vermogens gelden.

Het piekvermogen dat de versterker kan afgeven is het produkt van de maximum-stroom en de maximum-stroom, die 1,4 maal zo groot zijn als de effectieve waarden. Dat wil zeggen dat het piekvermogen gelijk is aan 1,4 Ieff x Ueff = tweemaal het sinusvermogen (zie boven).

Dan hebben we nog het piek-muziekvermogen, dat volgens dezelfde redenering tweemaal zo groot is als het bovengenoemde muziekvermogen.

Om de zaak nog onoverzichtelijker te maken kennen we ook nog het totale piekvermogen en het totale piek-muziekvermogen. Deze waarden worden soms voor stereoversterkers opgegeven en zijn niets anders dan de bij elkaar opgetelde piekvermogens, respectievelijk piek-muziekvermogens van de twee afzonderlijke kanalen.

Ondoorzichtig? Laten we dan als voorbeeld een stereoversterker nemen die op elk kanaal maximaal 10 W sinusvermogen levert. Gedurende korte tijd kan elk van de beide versterkers bijvoorbeeld 15 W muziekvermogen leveren. Het piekvermogen is tweemaal zo groot als als het sinusvermogen, dus voor elk kanaal 20 W en hetzelfde geldt voor het piek-muziekvermogen, dat tweemaal het muziekvermogen bedraagt, dus elk kanaal 30 W. Omdat het gaat om een stereoversterker, die twee kanalen heeft, is het totale piekvermogen tweemaal het piekvermogen van één kanaal, dus 40 W. En het totale piek-muziekvermogen is zelfs tweemaal 30 W, dus 60 W. Er zijn dus zes manieren om van één en dezelfde stereoversterker het vermogen op te geven.

Het zou prettig zijn als voor alle versterkers het uitgangsvermogen op dezelfde wijze zou worden opgegeven. Dan was het mogelijk alle versterkers op dit punt gemakkelijk te vergelijken.
Philips geeft in het algemeen het sinusvermogen op, in het bovenstaand voorbeeld dus 2 x 10 W (10 W per kanaal).
Maar er worden opgaven aangetroffen van versterkers met hetzelfde uitgangsvermogen die vermelden dat deze 60 W kan leveren, zonder de aanduiding erbij dat dit het totale piek-muziekvermogen is. Maar ja, 60 W klinkt aantrekkelijker dan 2 x 10 W.

Bron: Philips Hobbyskoop Nr. 3 1972


Complete draad:

 RSS Feed van berichtenreeks

powered by my little forum