Nederlands Forum over Oude Radio´s
Onafhankelijk medium voor liefhebbers en verzamelaars van oude radio´s en gerelateerde zaken


 

 

Platenspelers


 

Overzicht

 

 


Kijk eens op de Duitse site van Gummymyer.

Mario van Zwam


Het afslijten van een tussenwieltje geeft geen lagere draaisnelheid. De diameter maakt in principe niet uit. Het wordt aan de buitenkant aangedreven en drijft vervolgens de draaitafel aan. De snelheid aan de omtrek wordt dus uitsluitend bepaald door de as van de motor. Een wiel, dat niet meer rond is, zal wel leiden tot snelheidsvariaties (jank). Mogelijk maak dit de keuze van een alternatief wiel wat makkelijker. Sloopvideo's hebben vaak ook nog wel wat tussenwieltjes aan boord. Wellicht vind je daar iets bruikbaars.

Henk Roovers

Met mijn Philips HX532A had ik ook dit probleem en heb het als volgt opgelost. Misschien niet een standaard procedure maar wel doeltreffend. Het aandrijfwiel heeft een bepaalde dikte en heb er dan maar een brede rekker (elastiekje) overheen geplakt. Nadat het goed droog was heb ik er de randen vanaf gesneden met een cutter, tot de gewenste breedte. Een rekker biedt enkele voordelen: het heeft geen verbindingsnaad, het spant goed en bezorgt de nodige dikte die ontbreekt door de slijtage van de oorspronkelijke rubberen laag. En het drijft goed aan. Neem wel een rekker die voldoende breed is. Resultaat, de platen draaien weer op normale continue snelheid en er zijn geen haperingen meer. Daar het niet de bedoeling is om continu platen te draaien ben ik van oordeel dat dit toch kan helpen voor een zekere tijd.

Rudy Vande Loo

Zoals meestal zijn de rubberen wieltjes na meer dan 50 jaar keihard geworden en meestal voorzien van een "deuk" doordat ze jaren op dezelfde plaats tegen de motor-as gestaan hebben. Het wieltje heb ik eerst uit de PU gehaald en voorzien van een schroef en moer zodat ik het in de boorstandaard kan klemmen, met een ijzervijl heb ik dan een paar millimeter afgevijld zodat de deuk verdwenen was:

Soms is dit reeds voldoende om het wieltje opnieuw te kunnen gebruiken maar in dit geval bleek het wieltje nog "te hard" om een goede overbrenging te verzekeren. Bij een vriend, die vroeger loodgieter was, vond ik de oplossing, dit gummi ringetje had ongeveer dezelfde diameter als mijn wieltje:

Ik heb dan het wieltje terug in de boorstandaard gezet en door de ijzerzaag er horizontaal tegen te houden kreeg ik een mooie inkeping :

Die inkeping heb ik dan wat breder gemaakt door er nog eens een klein vierkant vijltje tegenaan te houden ... het resultaat is een mooie "velg":

Op deze "velg" komt dan het gummi ringetje te zitten en klaar is kees :

(foto's: Hugo Sneyers)

... het wieltje terug in de platenspeler gezet en ja hoor, hij speelt weer als nieuw.

Hugo Sneyers

Die rubber ringen zijn O-ringen zij er in veel verschillende diameters en diktes verkrijgbaar, bij o.a. automaterialenhandelaren enz. en ze kosten bijna niets. Je zou ook een v-groefje kunnen veilen met een vierkant of driekant (sleutel)vijltje. De totale diameter van het rubber schijfje maakt niet zoveel uit, omdat het toerental van de pick-up wordt bepaald door de diameterverhouding van motorasje en draaiplateau. 

Alco Bouwense

Garrard platenspeler: ik ben al een paar dagen bezig om deze op toeren te krijgen zodat ik ook platen kan draaien, zou ook wel leuk zijn. Nu heb ik gekeken wat er aan de hand zou zijn. Wat ik gedaan heb is in eerste instantie een stukje binnenband van een fiets om het rubber gedaan en dat is op de foto ook te zien, maar dat geeft niet genoeg grip, daarna ben ik gaan kijken wat er gebeurde als ik met de hand de handel (A) aandrukte, en dat hielp zo te zien wel en het probleem schijnt naar mijn idee te zitten in de veren (C) die het aandrijfwiel tegen het plateau moeten drukken, maar dat niet voldoende (meer) doen. Dus de vraag is dan natuurlijk, zou ik die moeten/kunnen vervangen en is daar aan te komen, en hoe maak ik aan anderen duidelijk welke soort veren ik nodig heb, ik ken de juiste benamingen voor bijvoorbeeld de spanning, lengte en doorsnede van de veren niet.

 

(afb.: Herman van Boxtel)

Op www.grammofoon.com vind je de handleidingen voor het reinigen van wisselaars. Ik doe dit vaak en werkt prima. De Garrard motoren zijn vaak goed en geven weinig problemen. De veer van het tussenwiel wat inkorten en de fietsband van het tussenwiel weghalen. Er slijten nooit veel cm vanaf. Reinig de binnenrand van het plateau met wasbenzine en het ook rubber wiel. Kijk ook of je kogeltjes onder de draaitafel er nog zitten. Als alle bewegende delen schoon zijn moet de wisselaar weer goed draaien.

René Daemen

De binnenrand van het plateau is een aandrijfvlak en dat hoort dus schoon en vetvrij te zijn, evenals de motorpulley. De omtrek van het tussenwiel is niet echt belangrijk, maar als die te groot wordt, kan het zich niet voldoende tussen de plateaurand en de motorpulley "wringen", waardoor het rubberen wieltje uitglijdt. Iets verhogen van de veersanning kan helpen. Vaker komt het voor det de motor te langzaam loopt. Je hebt er met en zonder aanloopcondensator. De laatste met condensator kan een te kleine capaciteit hebben, waardoor de motor slechter trekt. Vervangen door een gelijkwaardige condensator lost dan het probleem op. Vaak rust de as van de motor op een kogeltje. Als dat een moet heeft gevormd in de dragerplaat van het onderste lager dan loopt de motor ook te langzaam. Dat was vooral een kwaal bij Philips ( ook bij de Philips plateaus die op één stalen kogeltje lopen) en hier kan de constructie wellicht anders zijn. Anders het dragerplaatje omkeren. De motor moet zeker een paar toeren uitlopen als je de pulley met de hand ronddraait. Als de motor juist terug in elkaar is gezet, de lagers even richten door tegen de zijkant van de motor te tikken. De (fosforbrons-) lagers van de motor niet schoonmaken met thinner. De lagers goed schoon maken en smeren met een beetje dunne olie. dat zijn zowat de problemen met te langzaam draaiende platenspelers.

Henk Roovers

Ik ken deze platenspeler niet, maar ik heb wel ervaring opgedaan met veerbelaste mechanieken. Als zo'n constructie slipt dan komt dat meestal doordat de lagers van de veerbelaste armpjes niet gangbaar zijn. De veerspanning is dan mogelijk niet voldoende om de arm goed in positie te trekken. De oplossing zit hem dan niet in het verhogen van de veerspanning, maar in het gangbaar maken en het smeren van de lagers. Ik zou het hele spul eerst eens demonteren, alles goed schoonmaken en bij het monteren voldoende smeren.

Ben Koehorst


Het aandrijfwiel van een oude platenwisselaar is keihard geworden. Ik heb hem weer goed aan laten aandrijven, door van een fietsbinnenband een reepje van 1 cm te knippen (het is dus nog steeds een "rondje"), en dat heb ik, al rekkend om het aandrijfwiel gedaan. Het trekt er dan helemaal "omheen".
Hij drijft nu weer goed aan.

Christiaan Havinga

Ik heb een vergelijkbaar probleem met de papierdoorvoer van een oude printer ooit opgelost door er een "rondje", geknipt uit de vinger van zo'n witte latex operatiehandschoen overheen te trekken. Dat is heel dun rubber en werkt perfect.

Jelle Kat


Dat kan inderdaad en mocht je dat leuk vinden: je kunt je cd-speler of tapedeck er ook gewoon op aansluiten, zorg wel dat het tekentje van de massa ook daadwerkelijk naar de massa van de cd speler gaat, dit is gewoon de 'mantel' van de tulp uitgang.

Erwin

Elke platenspeler met een kristal of keramisch element kun je erop aansluiten. Deze elementen kun je herkennen aan een knopje op de toonkop 33-45 aan de ene kant en 78 aan de andere kant, soms zit er een hendeltje aan de naald m/n. Deze platenspelers kom je nog wel tegen op vlooienmarkten. Mocht het een stereoapparaat zijn dan de twee afgeschermde aders door verbinden L+R dan is het ook mono. Heb je een moderne platenspeler, dan een MD- voorversterker er tussen zetten om het zwakke signaal op te schroeven. PS niet aan sluiten op U apparaten die staan namelijk direct verbonden met het lichtnet; er staat bij deze toestellen dus spanning op het chassis

Rene Daemen

De oude platenspeler heeft waarschijnlijk twee aansluitsnoeren. Eén is voor de netspanning, het tweede, afgeschermde snoer is bedoeld om op de radio aan te sluiten. Het aansluitschema voor het afgeschermde snoer is afgedrukt op het achterschot van de genoemde radio. De beide middenaders van het snoer worden met twee z.g. banaanstekkers (verkrijgbaar in elke elektronica hobbywinkel) aangesloten op de aangegeven aansluitbussen van de radio. De afscherming van het snoer wordt met een derde banaanstekker aangesloten op de aardbus van de radio. Wanneer je achter het toestel staat is dit de tweede bus van links. Op het radiochassis van dit toestel staat 230 Volt netspanning. Als je niet zeker bent wat je aan het doen bent kan dat een zeer gevaarlijke situatie opleveren.

John Hupse


Maak eerst het rubber wieltje schoon met wasbenzine er kan een vette aanslag op zitten. Doe dit ook met de motorpoelie (het asje wat van dun naar dik gaat). Probeer ook het asje met de hand te laten ronddraaien, zonder spanning er op. Blijft deze door tollen dan is dat goed, anders met een rubber hamertje een tikje tegen de poelie geven. Zorg dat deze recht staat. Gebruik geen isolatiekous op de motor poelie(as), dat kan gejank geven in het geluid en bibber. Dit komt omdat het materiaal niet helemaal even dik is. Eventueel het rubber wieltje aan de zijkant wat schuren met een waterproofje, zodat het ruw wordt. Kijk ook of het wieltje goed op de motor staat niet op twee diktes gelijk. De dunste as is 16 toeren; iets dikker 33 toeren, weer wat dikker 45 toeren en de dikste is 78 toeren. Als het wieltje tegen twee diktes tegelijk loopt, dan het plaatje waar het rubber wieltje op loopt een ietsje verbuigen tot het recht op de juiste poelie loopt. Het kan veroorzaakt zijn  door dat het plateau er op is gezet met de pick-up in de startstand. Het wieltje staat dan niet vrij. 

Dan kijken of het plastic ringetje aanwezig is met de drie kogeltjes. Zijn de kogeltjes weg, ga dan naar de fietsenmaker, die heeft verschillende soorten kogeltjes. Een plastic ringetje kun je ook van een slopertje halen. Ze zijn meestal universeel van Philips. Zet vervolgens het plateau erop en leg indien aanwezig de stroboscoopschijf er op. Blijven de streepjes ogenschijnlijk stil staan dan is de snelheid goed. Loopt ie ietsje met de klok mee dan is dat ook nog goed, want door de naalddruk van het keramische of kristalelement wordt het plateau weer iets afgeremd waardoor dit gecorrigeerd is.

Rene Daemen

Met smeren alleen kom je er niet. De motor moet soepel lopen. Soms even opnieuw richten. Met richten bedoel ik dat de motor recht in zijn lagers zit en mooi in het midden van de spoelen zit. Daarnaast is het rubber vaak te hard geworden of versleten. Dit laatste zal wel het geval zijn. De motor loopt op 50 Hz en kan niet harder lopen tenzij je de frequentie opvoert.

Arjen

Bij een oude bandopnemer was het probleem dat het tussenwieltje (rubber) te hard geworden was. Ik heb dit opgelost door het tussenwieltje uit het apparaat te nemen en in mijn kolomboormachine te klemmen (waar je normaal het boor insteekt) en dan zet je de boormachine aan en houd je een platte vijl tegen de zijkant van het rubber wieltje zodat je er een halve millimeter of zo van af doet. Het oppervlak is dan weer een beetje elastisch geworden en vermits het een tussen wieltje betreft heeft de diameter ervan toch geen invloed op de draaisnelheid van het toestel. Bij mijn bandopnemer heeft het in ieder geval geholpen.

Hugo Sneyers

De platenspeler heeft een asynchrone 2-polige 50 Hz motor, dus er valt niets aan af te regelen (het toerental staat vast door de netspanningsfrequentie). Veel voorkomend euvel bij dit type platenspelers is een vuil/vet tussenwiel (even schoonmaken met alcohol), of er is iets mis met het veertje dat het tussenwiel tussen de aandrijfas en het plateau trekt (te zwak, of te sterk). Een drupje olie op de motorlagering en het tussenwiel asje kan ook helpen.

Peter

De motor as steunt op een kogeltje in het onderste lager en dat kogeltje rust op een kunststof plaatje. Daar komt een deukje in. Dat plaatje moet je keren, dan loopt de motor weer beter. De gewone platenspelers van Philips met een stalen kogeltje in het draaiplateau hadden ook een euvel. Als in de plateau-as een klein putje zit, moet je de as even ophalen door dat putje eruit te vijlen. Het gaat over tienden van een millimeter. Het lijkt gek, maar het remt het plateau af. Later heeft Philips een nylon kogeltje toegepast en was het euvel voorbij. Verder kan een tussenwiel hard worden en de motor poelie ingesleten zijn. Soms kun je dat laatste oplossen door het tussenwiel op een iets andere plaats de poelie te laten raken (bij een niet conische poelie tenminste).

Als je het onderste lager demonteert en daarna weer terugplaatst, zullen de kogelvormige lagers zich even moeten richten. Dat kan door met het heft van een schroevendraaier aan de zijkant tegen de motor te tikken. De lagers zijn fosforbrons en oliedoorlatend. je mag ze niet reinigen met thinner of tri.

Henk Roovers 

Wat het kan zijn is dat plastic oplegplateau. Dat is, denk i,k zo hard geworden dat deze gaat slippen, controleer dat eens. Dan kan het zijn dat de 33 LP aanloopt ergens op het chassis als je de naald er op legt. Controleer dat ook eens. Je weet zeker dat dat hele loopwerk gebeuren slip vrij is? Echt dat wiel met een theedoek en een ontvetter goed stevig ontvetten tot je echt voelt dat
je wrijving hebt op de doek. Beetje aaien is echt niet voldoende. Je moet zeg maar er een fractie laagje verhard rubber er af poetsen.
Ook de binnen loopzijde van het plateau niet vergeten te ontvetten. Plateau netjes smeren en eerst het oude vet wegspoelen. Verder eens voelen of dat motortje voldoende kracht heeft. Batterij apparaten, dat moet echt allemaal soepel lopen. En niet te vergeten een paar goede batterijen.

Maurice Hamm


Maak aan de achterzijde het schuifpalletje van de aftaster eens schoon met wat wasbenzine. Maak ook de commandoschijf ook eens goed schoon. Liefst alle bewegende delen reinigen. Vaak lost het probleem zich dan al op. Vaak zit bij de arm een grote schroef in het chassis waarmee  je de arm naar binnen of buiten kunt zetten. Draai er een stukje aan en start dan de plaat.

Rene Daemen


Alle condensatoren vervangen. Zeker de teer exemplaren. En wel eerst die bij de gelijkrichter. Vervang direct ook die kleinere. Verder kan het ook een aardfout zijn. Haal het element eens los en kijk of de brom weg is. Tot slot de potmeter nazien op onderbreking.

Rene Daemen, Maurice


Informatie over draadrecorders kun je o.a. vinden op "Wire recorders". Onder aan de site kun je luisteren naar een  wire opname. 

Frans

Informatie over de Amroh wirerecorder W3 is te vinden op de site van AMROH..Muiderkring.. en... ;kijk onder AMROH.....recorders..... Tevens staat daar een scan van de originele folder.

Rob Hooft


Het AG3016 pick-up element is in het algemeen goed te restaureren, zie voor een beschrijving op de site van John Hupse .

John Hupse

  • Hoe lang gaan ze mee?

Sommige elementen zoals de Philips AG3005 en AG3010 gingen maar een jaar of vijf mee. Andere soorten zoals de serie Ronette elementen zijn na ruim vijftig jaar nog in nieuwstaat.

Voor het herstel van dergelijke elementen zie de website van John Hupse:
http://www.hupse.eu/radio/repair/philips_ag9146.htm
http://www.hupse.eu/radio/repair/AmrohWiramphone.htm
http://www.hupse.eu/radio/repair/TefiTefifon.htm

              

Onderdelen Philips AG3016 element.

(foto: John Hupse)

Als het originele element nog aanwezig is en er komt bruine drab uit dan is het kristal vergaan. Dit is echter nog wel te restaureren. Als er echter geluid op de PU ingang van de radio of versterker staat (microfonisch geluid) dan is aan te nemen dat het element in het verleden vervangen door een keramisch type GP229. Deze heeft een lange naald die in een houdertje is gemonteerd, dat aan een keramisch strookje zit. Vaak gebeurt hierbij dat de naald weg raakt met het houdertje, omdat deze door een verkeerde afstelling tegen de rand van de plaat komt. Helaas zijn de vervangelementen/cartridges  AG3229 of 22GP229 (ook bij Tonar) niet meer leverbaar. Echter losse vervangnaalden met of zonder houder wel. 

Rene Daemen, Claud Wendrich

Enige tijd geleden werd het geluid van de grammofoonweergave van mijn Philips FX603 steeds slechter. Het kristalelement van de AG3016 kop was duidelijk vergaan. Ik weet dat vervangen van het kristalplaatje ook mogelijk is, maar die heb ik niet in huis. Vorige week zag ik bij Radio Twenthe in Den Haag in de etalage kleine complete elementjes liggen (stereo, met omklapnaald voor normaal en microgroef). Die leken op het oog klein genoeg om in de AG3016 te "verstoppen", hetgeen ook gelukt is. Resultaat: weer een goede weergave. Dus als je niet al te veel geeft om 100% origineel een prima alternatief voor nog geen € 2,-.

Desmond Jans

  • Waar staan de letters M en N voor?

In de tijd van de 78 toerenplaat had je maar één soort naald (radius). Met het uitkomen van de langspeelplaat en de single, werden de groeven in het plaatmateriaal ook fijner omdat ze van redelijk slijtvast vinyl waren geperst. Op dat moment werd dus de "microgroove"ingevoerd. 

De letters staan voor "NORMAL"(78 toeren platen ) en "MICROGROOVE", de 33 en 45 toeren platen. Het heeft dus niets met mono of stereo te maken. Op de cellen staan ook nog twee puntjes, die symbolisch het naaldformaat aangeven. de groene punt op jouw elementen is groter dan de rode.

Henk Roovers

 

(foto: Freddy Vercruyce)

 
  • Philips AG 1114: de massa in de toonkop was niet meer aanwezig, daarvoor in de plaats is dat in de pick-up zelf gedaan, en uiteindelijk werkte hij weer. Maar hij speelt te zacht, en als ik de radio helemaal open zet is het geluid goed te horen maar toch te zacht en volgens de gene die hem na gekeken heeft zou het probleem in het element en/of de naalden zitten (kantel toonkop).

Ik vraag me af of de bedrading van deze pickup en de aansluitstekker(s)wel in orde is. Bij de 3-polige pick-upkoppen treden vaker moeilijkheden op. Daarom leverde Philips bij deze elementen altijd kortsluitstrips mee om verschillen in aansluitsnoeren op te vangen.

[image]

(afb.: Maurice Hamm)

Deze kortsluitstrips worden achter op het element in de contactopeningen geschoven. Er zijn twee soorten n.l. voor mono en stereo-elementen. De AG1114 is oorspronkelijk ontworpen voor een mono-element (zoals de AG3010/3016/3020/3021 en 22GP235), maar de bedrading kan gewijzigd zijn voor een stereo-element. Bij een mono-element wordt gebruik gemaakt van een doorverbindstrip tussen het middelste contact en één van de buitenste contacten (uitproberen). Bij stereo-elementen (zoals AG3060/3301/3304/3230 en 22GP230)worden de beide buitenste contacten doorverbonden. Het is dus van belang om eerst uit te vogelen welk type element je hebt. Je hebt zacht geluid: dat kan veroorzaakt worden door een kristal dat op zijn laatste benen loopt, maar ik heb ook verschillende keren meegemaakt dat het geluid weer op volle sterkte doorkwam door het plaatsen van een strip. Spoedig na de introductie van stereopick-ups is Philips overgestapt op elementen met 5-polige aansluiting en werden zowat alle pick-ups geleverd met stereo-element met bijbehorende bedrading, zodat de aansluitperikelen tot het verleden behoorden.

Bij de mono-elementen is het kristal doorverbonden met de buitenste contacten. Deze contacten moeten dus op je radio/versterker aangesloten worden; één van de twee is wat je noemt de "massa". Het middelste contact is doorverbonden met het metalen plaatje aan de onderkant van het element en dient alleen als afscherming voor brom en wordt doorverbonden met aarde (dit kan in de pick-up zelf gebeuren, door een kortsluitstrip, maar ook in de aansluitstekker of zelfs in de radio/versterker). Deze lip hoeft niet perse aangesloten te zijn. Bij de vervanger 22GP316 is deze verbinding niet meer aanwezig; ook niet bij de 22GP235 omdat hier de onderkant van het element van kunststof is.

Jan Bus
 

 

 


In de tijd van de 2511/2514 kon je nog geen complete elektrische grammofoons kopen (niet van Philips in ieder geval). Philips leverde wel een arm, met een elektrisch element, zodat je een bestaande grammofoon eenvoudig kon ombouwen tot elektrische weergever. In die tijd had je overigens al wel de grammofoons met elektrische aandrijving, die verder qua constructie identiek waren aan de mechanische. Deze hadden dan vaak nog wel een akoestische weergever, maar met die arm van Philips was het toch een geheel elektrisch apparaat. Zo'n arm is trouwens praktisch onvindbaar. Erg zeldzaam.

Wouter Nieuwlaat

(scan: John Hupse)

Ter illustratie van bovenstaande bijdrage deze Franse reclame-uiting. In de rechter bovenhoek is de Philips pick-up arm type 4040 te zien. In het koffertje bevindt zich de volumeregelaar, die tussen de 4040 arm en de radio moet worden geschakeld.

John Hupse

Deze elektrische koppen waren er ook. Ze zijn bedoeld om op de arm van een oude hoorn slingergrammofoon te plaatsen. Zij werken gewoon met spijkernaalden. Je komt ze wel eens tegen. Op de site van Maurice Hamm kun je zien hoe een dergelijke kop op een koffergrammofoon wordt gemonteerd; zie hier.

Maurice Hamm

 

(foto: Maurice Hamm)

 


Voor vragen over (reparatie van) oude buizenplatenspelers kun je uiteraard terecht op dit Forum . Je kunt je echter ook richten tot het Nederlands Grammofoon Genootschap (NGG). Vragen kun je via email richten aan de technische commissie, voor mechanische vragen tc.mech@grammofoon.com (Rene Daemen) en voor electronische vragen tc.elec@grammofoon.com (Peter Boin). Vragen over slingergrammofoons worden veelal doorverwezen naar "De Weergever".  Deze vereniging is daar gespecialiseerd in. Zijdeling is er ook contact mee daar zij in de sociëteit ook over elektrogrammofoons beschikken uit de fifties voor het draaien van 78 toeren platen. Maar ook bij het NGG is er dus een technische commissie die kan helpen bij eventuele storingen. Het motto is: zelf de storingen verhelpen. Dat is juist de hobby van het verzamelen van oude grammofoon apparatuur van 1950 tot 1975. De hoogtij dagen van de grammofoon. Er komen regelmatig vragen binenn over vast zittende motoren, armen die midden op de plaat terecht komen in plaats van het begin, slecht klinkende buizen versterkers, elementen die het niet meer doen, aandrijf wielen die glad zijn, enz. En vaak leuke reacties wanneer de geliefde speler weer prima functioneert.

Rene Daemen


Bekijk dat tussen wiel eens goed Zit daar wellicht een deukje in ter grote van de aandrijfas van je motor? De grootte van dat wiel komt niet op de 0.1 mm. Dat tussen wiel, motoras als ook de draaischijf echt 100% vetvrij maken. Desnoods de veer van het tussen wiel iets aanpassen dat dat iets strakker staat. Stap voor stap het probleem bekijken Zet de zaak eens aan het draaien en bekijk met de vinger op het plateau de kracht die nodig is om de zaak te laten slippen, als je lichtjes voelt kun je beoordelen of er iets staat te slippen. Pak een lamp en zo'n stroboscoop schijfje en bekijk zonder plaat of het toerental gelijk blijft.

Maurice Hamm

Als hij te langzaam draait en jengelt kan het twee oorzaken hebben. De eerste is dat het rubber van het tussenwiel hard is geworden waardoor deze slipt of de motor loopt niet goed. Voel eens of de as van de motor licht loopt. Anders even een druppeltje kruipolie.

Anton Tan

Ik heb de boel nog eens goed bekeken en het probleem is inderdaad het tussenwiel. Zelfs met het blote oog kan ik nog wel zien dat hij niet zuiver rond meer is. Er zit inderdaad een deukje in ter grote van de aandrijfas. Het grote probleem is nu, waar tover ik een nieuw tussenwiel vandaan?

Robert van der Es

Je kunt nog iets anders proberen om het oude wieltje te herstellen. Het oude rubber is uitgedroogd en verhard; koop bij de drogist een flesje glycerine (het zelfde spul zit ook in toiletzeep en dergelijke) en leg het rubberwieltje enkele dagen ondergedompeld in een bakje met glycerine. Het rubber wordt weer soepel, waardoor het rubber weer in zijn oorspronkelijke vorm kan terug keren.
Na het glycerinebad het tussenwiel goed afspoelen met warm water en drogen. Eventueel het loopvlak stroef maken met een doekje gedrenkt in wasbenzine (let op: brandgevaar). 

Ed van der Weele

In een heel oude videorecorder kun je soms ook nog iets vinden dat bruikbaar is. Eventueel kun je eens navragen bij een hersteller van video's, die heeft waarschijnlijk nog wel reservesetjes liggen en tegenwoordig worden er toch geen video's meer hersteld, dus....

Hugo Sneyers

Je kunt ook proberen met wat vijlen het wieltje weer rond te krijgen. Boormachine monteren en rond laten draaien en er nauwkeurig iets afhalen. Lange schroef en moertje wieltje klemmen,, enfin dat is even wat knutselen. Je haalt er iets van af uiteindelijk maar ik denk dat je dat in toeren niet echt merkt.

Maurice Hamm

De diameter van het tussenwiel is inderdaad niet belangrijk, m.a.w. de diameter doet voor de draaisnelheid niet ter zake. De afmeting is wel belangrijk voor de mate waarin het wieltje zich in de ruimte tussen de motorpoelie en het plateau wringt. Is het veel te groot, dan heb je een stevige veer nodig om voldoende wrijfkracht op te brengen. Is het veel te klein dan zal het zichzelf teveel tussen de motoras en het plateau wringen. Het is dus een compromis tussen allerlei zaken, zoals de soepelheid van het rubber etc. Door een beetje afschuren kan de snelheid niet veranderen. Wel komt er dan hopelijk een niet uitgehard laagje rubber bovenop, waardoor er weer voldoende grip is.

Henk Roovers

Als je iemand weet met een draaibankje kan je proberen om af te draaien. Of eentje zelf maken met een draaibank van hard kunststof en daarna aan de buitenkant een rubberen snaartje van een taperecorder op plakken. De meeste snaren zijn natuurlijk te lang maar die kun je op maat snijden. Het grensvlak schuin snijden dan heb je geen hobbel op de plek waar de snaar aan elkaar zit.

Anton Tan


Bekend is dat de wat oudere kristal pick-up elementen gevoelig zijn voor vocht en dan als het ware na verloop van tijd oplossen. Een tip is om ze te bewaren in een afgesloten doosje met een paar zakjes siligacel, dat spul wat je aantreft als b.v. fototoestel of iets dergelijks koopt.

Andries van Bronkhorst

Vaak zijn het de Philips Elementen die vergaan tot snot, zoals de AG3010, 3016 enzovoort. Deze zaten al verpakt in een soort gel maar na 5 à 10 jaar ging het al verzepen. De betere elementen zijn de 22GP16. Hetzelfde model als de 3016 maar geen gel en betere
materiaal. Ronette elementen blijven ook goed. Na 50 jaar werken ze nog goed. Het kristal zit verpakt in een soort schilders tape. Maar vroeger waren de huizen vochtiger. Door olie kachels petroleum kachels en dus verschillende warmte graden in huis; dat speelt ook mee voor de levensduur van zo'n element. Nu is het wat beter met de cv. Ik heb ze gewoon in een bureaulade liggen en dat gaat goed.

René Daemen


(foto: Martin van der Struijs)

Dit wordt bepaald door de stijfheid van het materiaal van de naald. Een zachte bamboenaald klinkt dof, een dikke stalen naald laat de hoge tonen ook horen, waardoor het geluid harder klinkt. Een dunne stalen naald (of een messing naald) zit daar tussen in.

Bij een soft tone naald wordt een gedeelte van de geluidstrillingen (de tonen boven 1300 Hz) dus minder goed doorgegeven, bij een loud tone naald komen alle trillingen tot hun recht. De extra demping van de hoge tonen wordt veroorzaakt door de flexibiliteit van het materiaal van de naald. De naald gaat zelf meetrillen. Door de naald plaatselijk te verdikken (zie foto) krijg je een stijver geheel en klinkt de naald "luider".

John Hupse


Voel of de motor soepel gaat, zonder stroom natuurlijk. Het kan zijn dat de lagers wat scheef zitten dan kan hij ook niet goed draaien. Kijk ook naar de door verbindingen op de spoelen. Smeer de lagerbussen met wat naaimachine olie, dan draait het wat soepeler. Zet eventueel het motortje tussen een bankschroef (pas op met de draden), steek de steker in het stopcontact en houdt de kop van een draaiende boormachine er voorzichtig tegenaan met de aandrijfrubber. Ga steeds wat sneller draaien als het goed gaat gaat de motor draaien. Laat dit vervolgens een poosje draaien. Daar wordt de motor soepel van. 

Rene Daemen

Voorzichtig overigens met het demonteren van de motor. In de documentatie staat nadrukkelijk vermeld dat de motor niet gedemonteerd mag worden om ogenblikkelijke verzwakking van het magnetische anker te voorkomen. Bij eventueel vervangen van het anker, wordt het nieuwe anker verzonden in een daartoe speciaal ontworpen koker om het magnetisme te behouden. Bij het monteren moet het nieuwe anker direct van uit deze koker de motor ingeschoven worden. Als lid van de NVHR kun je deze documentatie bij het bekende adres opvragen.

Piet van Schagen


Eerste oorzaak kan zijn dat de rotor misschien niet helemaal recht in het lager zit. Loopt wel iets vrij, maar blijft niet ronddraaien tussen duim en wijs vinger als je de motor losmaakt van het pick-up chassis. Een tweede oorzaak kan de olie zijn die in het motortje zit. Deze kan door veroudering dik worden. Vroeger gebruikten men andere soort dan nu. Als het wat dikker is, loopt het te langzaam, maar na mate het motortje warm wordt, wordt de olie dunner waarna hij op toeren komt. In dit geval motor schoon maken uit elkaar halen en smeren met een druppeltje naaimachine olie. In elkaar zetten en uitrichten: de motor moet soepel tussen duim en wijsvinger ronddraaien. Dan weer inbouwen. Rubber wiel schoonmaken met alcohol, even van het asjes halen en dat schoon maken. Het asje in smeren met een klein druppeltje olie. Wieltje er op. Probeer het dan weet; vaak loopt hij dan weer goed.

Waar je op moet letten is dat het kogeltje dat onder in de motor zit niet weg raakt. Schroef het geheel uit elkaar en neem de poelie los van de motor as. Het kleine schroefje losdraaien. Spoel alles schoon met wasbenzine en olie de lagers met naaimachine olie. Let op dat je de rotor er goed in zet. Als je het onderste boven doet gaat de motor andersom lopen en krijg je Russische muziek. Juster het asje met een tik van een schroevendraaier. Zo dat deze tussen tussen duim en wijsvinger blijft tollen en niet meteen stil valt. Een koude zolder is niet bevorderlijk voor platenspelers met een rubber tussenwiel. Zet deze in een warm vertrek. De platenspeler kan te langzaam gaan lopen. Jukeboxen hebben hier ook last van. Ze gaan janken en jengelen, maar na bovenstaande handeling moet het goed weer lopen. Een Föhn is een tijdelijk lapmiddeltje maar niet afdoende.

Rene Daemen

En vergeet niet het plastic plaatje in het onderste lagersamenstel. Daar komt mettertijd een kuiltje in. De wrijving wordt dan zo groot dat de motor niet meer op toeren komt. Je kunt het plaatje omkeren of vervangen, door het lager uit elkaar te halen. De bronzen lagertjes niet schoon maken met thinner of zo. De lagertjes zijn officieel poreus om olie door te laten. De thinner verbrandt de olie. Na het in elkaar zetten van de motor moeten de zelfstellende lagertjes nog even gericht worden. Dat kun je doen, door met het heft van een niet te kleine schroevendraaier een paar tikken tegen de motor te geven. De motoren zijn zogenaamd asynchrone motoren. Het kortsluitanker kan alleen maar een magnetisch tegenveld op wekken als het iets langzamer draait dan 3.000 toeren bij 50 Hz. De motor slipt dus t.o.v. de lichtnetfrequentie. Bij een grotere wrijving moet het geïnduceerde magneetveld dus groter worden en dat kan alleen als de motor langzamer draait. 

Over kogels gesproken, veel oudere Philips platenspelers lopen te langzaam omdat het plateau gelagerd is op een stalen kogel, die op de centrale as rust. Controleer of er een putje in de as gesleten is. Zo ja, vijl de as dan met een fijn vijltje weer zo, dat het putje verdwenen is. De platenspeler draait dan meestal weer op toeren. Later heeft Philips de stalen kogel vervangen door een nylon kogeltje en daarmee was het probleem weg.

Henk Roovers


De twee lagertjes schoonmaken met wasbenzine of petroleum. Opnieuw smeren met dunne motorolie en het motortje loopt weer als nieuw. Pas op dat er geen olie op rubber delen terecht komt of op de motorpoelie.

Het nadeel van de latere Philips grammofoons is, dat de motortjes niet geschroefd zijn, maar geklonken. Dat wordt iets lastiger. Maar doe het volgende. Schroef het motorblokje van het chassis af. Soldeer de draadjes los (maak eventueel een tekeningentje er van, met de kleurcode van de spanningscaroussel waar de draadjes naar toe gaan). Pak een soldeerbout en houdt die onder de poelie op het motorasje. Maak het flink warm. Het oude vet lost wat op. Tik dan met een heft van een schroevendraaier tegen de poelie.  Spuit anders wat WD 40 er tussen. Mocht het asje vet worden, dit ontvetten met wasbenzine. Als na deze werkzaamheden het motor asje tussen de vingers tolt is de operatie geslaagd. Het asje moet een poosje draaien, dus niet meteen stil vallen. Dan de draden weer op de juiste plaats solderen. Het aandrijf rubber tussenwiel schoon maken met wasbenzine of beter met alcohol. De motor vastschroeven op het chassis. Als dat gebeurd is stekker in het stopcontact, plaat erop, aan zetten en draaien maar.

Rene Daemen, John Hupse

Beetje bij beetje is het asje los te krijgen, door er wat aan te draaien en wringen. Vervolgens heb ik dan de draaipunten waarin het asje draait met fijne kruipolie ingespoten. Nu zat het wel los, maar nog steeds niet willen draaien! Tenslotte heb ik dan het motortje uitgeblazen met compressielucht en vervolgens met tunerspray ingespoten. En jawel hoor! Hij speelt nu wel perfect! 

Pol


Schuif het kleine gewichtje op de arm naar achter tegen de kogel. Draai het contragewicht zover naar voor of achter tot de arm horizontaal blijft staan, schuif het kleine gewichtje naar voor. Elke streep is een gram. Aanbevolen gewicht, ca 2 gram, ofwel door het gewicht van het element moet de naald halverwege de onbelaste stand staan als de naald op de plaat rust. Als het schuif gewichtje op de tweede streep/vakje staat, let dan ook op de dwarskrachtcompensatie het schuifje naast de arm. Deze moet ook op 2 staan anders gaat het geluid vervormen of nog erger dan loopt de naald uit de groef vandaan en beschadigt bij een verkeerde instelling de groeven. Dit is de eerste elektronisch gestuurde draaitafel van Philips uit 1969. Afslag gebeurt optisch d.m.v. een lampje waar aan het draaiende uiteinde van de arm een plaatje is bevestigd dat langs het lampje en een fotocel gaat. Zodra het plaatje over de lamp en fotocel is stopt de pick-up aan het eind van de plaat. De motor draait ook elektronisch 33,45 en 78 toeren. Dit type is in 1972 opgevolgd door de bekende 212/312 serie met de bekende groene tiptoetsen.

Henk Roovers, Rene Daemen

(foto: Hugo Sneyers)

Ik heb indertijd dit ding gemaakt om de druk te meten. Het is niets anders dan een oud zaagblad, dat geklemd zit in een houten blokje. De naald komt te liggen in de opening die je ziet en om het ding te "ijken" gebruikte ik geldstukken van 1 Fr en 5 Fr waarvan ik destijds het gewicht exact wist .... nu met de invoering van de Euro ben ik de tel kwijt.

Hugo Sneyers

(foto: John Hupse)

Je kunt de naaldkracht meten met een naalddrukmeter. Die dingen heten nu eenmaal zo, ook al is de benaming weinig precies.

Het zijn meestal eenvoudige instrumentjes, met een ingebouwd balansje of een veertje. Eventueel zelf te maken (aluminium stripje met kras in het midden, wig en een paar gewichtjes).

Je kunt je behelpen met een platte digitale keukenweegschaal met 1 gram oplossend vermogen. Tenminste wanneer je de toonkop buiten de draaitafel kunt draaien zodat er wat ruimte ontstaat voor zoiets. 

John Hupse

Om de juiste naalddruk te weten te komen gebruik ik altijd een testplaat waarop o.a. drie snijsnelheden staan. De test moet dan op zijn minst de tweede test doorstaan. Maar deze test is eigenlijk bedoeld voor de moderne lichtgewicht platenspelers met elementen tot maximaal ca. 2,5 gram naalddruk. De specificaties van de elementenleverancier zijn vaak aan de krappe kant en de juiste naalddruk hangt ook af van het type arm waarin het element is gemonteerd. Er zij elektronische naalddrukmeters (eigenlijk zijn het algemene weegmetertjes) maar er zijn ook heel goede eenvoudige "wipjes" met een schaalverdeling en het kantelpunt uit het midden.

J.R.M Vallen

De Philips wisselaars van begin jaren '60 staan normaal afgesteld op 5 gram. Dat is eigenlijk net iets te weinig voor de meeste elementen uit die tijd, reken met een gemiddelde waarde zo rond de 8 gram voor de beste resultaten (en de minste slijtage). In de jaren '50 (mono tijdperk) werkte men rond de 12 gram. Voor de naalddruk (nu in de werkelijke betekenis van het woord) maakt dat nauwelijks uit. Stereo groeven geven wat meer druk tussen naald en groefwand dan mono groeven.

John Hupse

Ik heb mijn oude Paillard-platenspeler ( zie: http://users.pandora.be/on6hn2/paillard.htm)  nagemeten en die heeft maar liefst 160 gram naalddruk. En de speler op de foto hieronder heeft 130 gram druk.

 

(foto: Hugo Sneyers)

Hugo Sneyers


De vleugeltjes zijn eigenlijk bedoeld voor elementen waarbij er twee groeven in de naaldschacht zitten. Hierdoor wordt de naald ingeklemd en kan niet meer draaien, waardoor je wat minder plaatslijtage zou hebben.

Je kunt ze ook gebruiken in de Philips 3902, maar dat biedt verder geen voordelen.

Dit zijn trouwens geharde naalden, dat is aangegeven met de rode verf. 

Deze naalden gaan meerdere plaatkanten mee, een gewone stalen naald gaat één plaatkant mee.

John Hupse

(foto: Freddy Vercruyce)

 

 

(foto: John Hupse)

Op de bovenstaande lichtbeelden zie je, van links naar rechts, de punt van een microgroef saffiernaald, nieuw en na 75, 125, 175 en 225 uur gebruik. Na 125 uur is het gevaar voor de platen nog niet erg groot, doch op dat moment is verwisselen wel noodzakelijk. Anders beschadigen je platen. Diamant naalden gaan tot 1000 uur mee. 

John Hupse

Ook een diamantnaald slijt, alleen minder snel dan een saffier. De kans dat er een scherfje afspringt is bij diamant wel wat groter. Meestal verdwijnt het uiterste topje van de naald. Dat heeft te maken met de hardheid van diamant, de wijze van gebruik (b.v. de naald op het grammofoondek laten vallen), en de kwaliteit van de naald. Er zijn verschillende kwaliteiten in omloop, in het algemeen gesproken behoren de originele Philips diamanten tot de top. Sommige soorten "replacement" naalden lijken erg gevoelig voor breuk. Dat is althans mijn indruk, op basis van wat ik zoal onder ogen krijg op dit gebied.

Maurice Hamm

Ik gebruik mijn element ook al jaren en er is geen sprake van naaldslijtage. Wel geregeld schoonhouden. Het materiaal van de plaat echter is veel zachter dan diamant; bij slijtage gebeuren er dan twee dingen:

  1. de groef van de plaat slijt of smelt waardoor vervorming van de plaatgroef (en dus van ook het geluid) optreedt.
  2. er zamelt zich een laag slijtagevuil rond de naald op. 

Onder de microscoop ziet de naald er dan vervormd uit en je denkt dan: hij is versleten. Maar het is me vaak gelukt om met een operatiemesje dat vuil weg te krabben en je ziet dan een wonderschone strakke naald terugkomen. Het vraagt wel een vaste hand en een enkele keer is ook bij mij een diamanttopje afgebroken, maar heel vaak gaat het goed.
Om inderdaad naald (en ook plaat-)slijtage te voorkomen is het van belang de juiste naalddruk in te stellen: teveel, en dan smelt de plaat onder de naald; te weinig en de naald gaat in de groef dansen en slaat zo microdeeltjes los van de groef en misschien ook van de naald. Vooral bij nieuwe platenspelers zijn er mensen die denken: hoe lichter hoe beter; maar dat geeft dus juist vervorming bij krachtige passages en op den duur plaatslijtage.

J.R.M Vallen

Een naaldenmicroscoop kan men eigenlijk niet missen. Toen ik de eerste keer een naald eronder bekeek, was het schrikken geblazen. Wat zag het ding er beroerd uit. Het was me een raadsel dat daar nog normaal geluid van te horen was. Met een wattenstaafje alcohol was het "leed" echter snel geleden. Een mooie strakke doorzichtige punt, wat een verschil. Met scherpe dingen aan een naald poetsen lijkt me niet zonder gevaar. Voorzichtig met alcohol en een wattenstaafje schoonmaken kan iedereen wel. Goeie tip, regelmatig bekijken en schoonhouden.

Nico den Haak


De platenspeler AG2012/95 is bestemd voor inbouw. Gebaseerd op de AG2012 is een heel scala aan grammofoons in de handel gebracht. Zoals:

De AG2012/95 is in 1957 in de handel gebracht.

In de AG2141/95A (zie foto) en ook in de AG2140 zit het dekje AG2004.

 

Philips AG2141/95A

(foto: Maurice Hamm)

 

(foto: John Hupse)

    

Deze grammofoons zijn de voorlopers van de AG2145 t/m AG2148, en hebben 3 snelheden.

Claud, Maurice, John Hupse

 


 
  • Philips 3902: is het normaal dat het lampje bij deze platenspeler als hij draait nog ( zeer zacht weliswaar ) blijft gloeien?

Het lampje is 6 Volt 0,05 A. Dit zat vroeger in het achterlicht van een fiets. 

Het lampje blijft iets gloeien als de motor draait, dat is normaal.

John Hupse

(foto: Freddy)

De grammofoons uit de tijd van de Philips 836A hadden een eigen volumeregelaar. Het radiovolume werd geregeld met de volumeknop op de radio, het volume van de grammofoon werd met de knop op de grammofoon geregeld.

Je kunt de 3902 op het Arbeiderskastje aansluiten via een potmeter van 50 KOhm. Of een wat nieuwer radiotoestel gebruiken.

John Hupse

 

(scan: John Hupse)

 

Hieronder een foto van zo'n potmeter. Deze van het merk NEDAP meet 75k Ohm. Ze zijn op een beurs meestal nog wel te vinden.

 

(foto's: Maurice Hamm)

  Maurice Hamm

Onderstaand een foto van de motor van deze platenspeler.

 

(foto: René Engels)


78-toeren platen hebben een keramische basis met daar overheen een laag schellak waarin het gruis van een zachte steensoort zat vermengd. In deze schellaklaag zijn de groeven geperst. Ook op Marktplaats kom je de kreet "bakelieten platen" nog al eens tegen en krullen mijn tenen bij het zien hiervan 10 slagen in 't rond.

Paul Brouwer

78-toeren platen zijn wel geperst, net zoals bakeliet. Maar het materiaal is heel anders. Behalve schellak zitten er stoffen in die sterk slijpend zijn (vaak leisteen) zodat de stalen naald snel in de juiste vorm wordt geslepen. Ook zit er roet in een 78-toeren plaat, vandaar de zwarte kleur.

John Hupse

Naarmate het 78-toeren tijdperk vorderde (en zeker na 1950) werd er echter steeds minder slijpende stof aan de persmassa toegevoegd. De reden was het toenemende gebruik van saffiernaalden en andere semi-permanente types. Door de invoering van de langspeelplaat was men in staat lichtere pick-up elementen met betere hoge toonweergave te fabriceren. Daardoor ontstond de behoefte aan een persmassa die minder ruis gaf. Daarom verdween ook leisteen als toevoeging. Nu trok niet iedere fabrikant zich daar wat van aan, want er bestaan 50-er jaren persingen die flink knetteren (natuurlijk ook His Masters Voice). Maar b.v. de Duitse Polydor en Telefunken hadden voorbeeldige persingen. Daarom lijkt het mij ook minder verstandig 50-er jaren platen met stalen naald te draaien, omdat de persmassa tevens wat zachter lijkt en er sneller slijtage optreedt. Bij mijn grootouders was er vroeger een strikte scheiding: nieuwe 78-toeren werden op de Philips pick-up gedraaid met saffier; oude platen op een Paillard wisselaar met naald. Naaldpick-ups waren eind jaren 50 voor een habbekrats te koop (evenals de bakelieten Philetta radio's, die kosten ook bijna niets op de tweedehands markt). Columbia heeft tussen ca. 1915 en 1930 "sandwich" platen geperst, die voor het grootste deel uit zeer groffe vulstof bestonden (het lijkt wel asfalt) bedekt met een veel fijner, hard en glad laagje. Ook deze platen waren behoorlijk ruisvrij en bestand tegen slijtage. Je kunt in de meeste gevallen het beste platen draaien met de afspeelapparatuur uit de tijd waarin de plaat is geperst.

Jan Bus, John Hupse

Deze platen werken volgens het "hill and dale" principe. De groef is in de diepte gemoduleerd. Er moet dan ook een speciale weergever gebruikt worden die 90 graden gedraaid is.

René Engels

Er zijn eigenlijk maar een aantal methodes om modulatie in een plaat te brengen. In het mono tijdperk was dat horizontaal of verticaal, een soort diepte modulatie dus. Met de komst van stereo werd de groef onder een hoek van ca. 45 graden afgetast door twee elementen. In elke groefwand zat dus info voor het linker of rechter kanaal. In het monotijdperk moest je dus verschillende groeftasters hebben. De huidige stereo-elementen zijn in staat om zowel de horizontale als de verticale modulatie te lezen. Waarom de naald uit de groef springt weet ik niet. Met de tegenwoordige elementen, en daar bedoel ik ook de keramische en kristaltypes vanaf de jaren 60, was de compilaties al wel zo groot dat groefspringen eigenlijk voorbij was, tenzij de plaat beschadigd was. Mogelijk is de naaldophanging te stug geworden.

Henk Roovers

De oudere platen van Pathé maken gebruik van hill-and-dale modulatie, dus verticaal. De groeven hebben geen duidelijke groefwand, maar lijken meer op een hobbelig pad. In de Pathé grammofoons werd een bolvormige saffier gebruikt met een diameter van 0,75 mm om deze platen af te spelen. Zie b.v. http://www.hupse.eu/radio/pathe_diffusor.htm .Een van de voordelen van deze constructie boven de platen van Berliner is de geringe slijtage van de "naald". Afspelen van deze platen met een lateraal werkende grammofoonkop moet sterk worden afgeraden. Met een goede arm en een stereo element met N naald zijn de meeste hill-and-dale platen wel goed af te spelen. 

(foto: René Engels)

Wanneer je een echt goed sporende arm gebruikt (dus met dwarsdrukcompensatie) dan lukt het wel. Omdat de naalddiameter eigenlijk veel te klein is krijg je wel wat meer vervorming, de naaldpunt "zwemt" wat heen en weer in het geluidsspoor De oorspronkelijke Pathé arm spoorde natuurlijk helemaal niet zo goed, maar door de zeer ruime diameter van de "naald" in combinatie met de hoge naalddruk (meer dan 200 gram) kan je deze platen toch zonder enig probleem spelen. De platen die van binnen naar buiten spelen (zonder papieren label, ingegraveerde titel) zijn inderdaad van voor 1915. Nederlandstalig is behoorlijk zeldzaam, meestal is het Franse marsmuziek e.d.

Een plaatje zegt meer dan 1000 woorden, op dit plaatje zie je de deukjes en de dijkjes van een Pathe hill-and-dale plaat:


(scans: John Hupse)

En hiernaast links een Pathe saffier en rechts een gewone stalen 78-toeren naald.

Het zal duidelijk zijn dat als je de groeven die zijn afgebeeld op het bovenste plaatje gaat aftasten met de puntige stalen naald dat er dan niet veel fraais te horen valt. Bovendien is de toonkop waar de stalen naald in zit alleen gevoelig voor zijdelingse (slinger, laterale) bewegingen. De Pathe saffier past perfect in de deukjes van de Pathe plaat, en zit in een toonkop die juist gevoelig is voor vertikale (op-en-neer, hill-and-dale) bewegingen. Dat gaat dus een stuk beter. 
Een originele Speenhoff opname uit het begin van de vorige eeuw is best iets bijzonders.

Eigenlijk is het geen naald, maar een bolletje dat in een metalen houder is bevestigd. De diameter is inderdaad 0,75 mm. De groeven in zo'n Pathe plaat hebben nauwelijks een groefwand, het lijkt het meest op een spoor dat bestaat uit aan elkaar geregen deukjes. Vandaar dat een gewone naald heel snel eruit springt.

Met een goed sporende moderne arm en een verkeerd om verbonden stereo element kan je ze redelijk goed afspelen (met een dikke N naald). Natuurlijk is een Pathé grammofoon het mooist, ook al omdat deze platen soms veel groter zijn dan 30 cm.


John Hupse

Je mag nooit alcohol gebruiken op 78-toeren platen. Een afwassopje in de disco-antistat is OK. Doe ik ook. Wel goed naspoelen met water. Ik gebruik zelf leidingwater, want mijn waterleidingbedrijf levert zacht water. Ik gebruik alleen gedeminiraliseerd water op vinyl of op hele late 78-toeren persingen (1956 - 1958) met laag ruisniveau. Drogen: Kort uit laten lekken; niet uit zichzelf laten drogen; afdeppen met keukenrol; en daarna........ jawel: de föhn er op. Niet in de hoogste stand en ook niet de plaat te heet stoken zodat hij krom trekt. Hiermee voorkom je dat er kringen en vlekken op de plaat achterblijven. Voldoet mij goed. Bij extreem vervuilde platen gebruik de nagelborstel. Een 78-toerenplaat kan daar best tegen. Een naald oefent een vele malen hogere op de groef uit.

Jan Bus

Onderstaand plaatje is een aluminium plaatje, net als een 45 toeren singeltje, maar dan wat kleiner en net iets groter dan een cd-tje.
Je kon bij Vroom & Dreesman een tekst laten opnemen en dan versturen. Er staat op het hoesje dat je hem alleen met de bijgeleverde houten naalden mocht afspelen.




(foto: Arie Schets)

Dergelijke plaatjes speel je af op een elektrische 78-toeren grammofoon met een houten of een bamboe naald. Dit is een plaatje is met een diameter van 12,7 cm. Vergelijkbare systemen werden begin jaren '30 in Nederland gebruikt. Philips kwam in 1930 met zoiets (de "Philigraaf"), ook de Amsterdamse fabrikant Weco bracht dit destijds in de handel ("Gramodisk"). Twee plaatjes van Weco uit 1930 heb ik laatst overgezet, zie http://www.grammofoon.com/Fotos/fotoalbum16.htm voor wat foto's. Deze Weco plaatjes hebben een diameter van 20 cm, en spelen 2 minuten. Het voordeel van dit systeem was dat je thuis kon opnemen, nadeel is dat de geluidskwaliteit niet zo best is. Het heeft dan ook maar kort bestaan. Bovenstaand grammofoonplaatje is van een wat latere datum (jaren '40), en gemaakt op apparatuur van AMECO Ltd, een Britse firma die pretparken exploiteert. 

Rond 1960 kwamen er ook flexibele vinyl reclameplaatjes. Die hebben een microgroef en werden geperst, dus net zoals een gewoon 45-toeren plaatje. Het is in begin '70 jaren nog kort opgeleefd. Ik weet dat je toen van die hele dunne flexibele singletjes kon laten maken met een eigen tekst erop. Zelfs in de 80-er jaren kwam Barbie (van de poppen e.d.) nog met zo'n dun flexibel plaatje.

De groef van deze aluminium plaat is een direct gesneden normaalgroef, waardoor het plaatje na de opname (in dit geval bij V&D) meteen gereed was voor gebruik. Je kon 'm dus direct meenemen en thuis afspelen. Of versturen in de bijbehorende enveloppe. Deze plaatjes zijn ook wel gebruikt om te versturen naar de overzeese gebieden (Ned.Indie). Het doel was om de stem of stemmen van de familie weer te horen.

Gezien het materiaal waarvan die plaatjes gemaakt zijn (aluminium) verbaast het niet zoveel dat er houten naalden meegeleverd werden. De toen gebruikelijke stalen naalden zouden het plaatje onherstelbaar beschadigen. Mogelijk dat deze plaatjes op 16 toeren p/min afgespeeld moesten worden. Vroeger bestonden er schellakplaten ongeveer van het formaat CD die op die snelheid afgespeeld moesten worden.

John Hupse, Arie Schets, Peter Lameijn, Paul Brouwer, Henk Oudenampsen, 


(scan: John Hupse)

Meestal zit er speling in de lagering van de naalddrager. De naald wordt met een schroefje in een houder vastgezet, die weer aan de rand van de weergever is bevestigd. Dit lager mag geen speling hebben, anders gaat de zaak rammelen. Bij sommige uitvoeringen kun je het lager nastellen met een of met twee schroefjes.

Een ander mogelijke oorzaak is verdroogde rubbers. De ronde mica plaat is tussen twee rubbers bevestigd, wanneer deze hard zijn geworden kan de mica plaat gaan rammelen. De rubbers zijn altijd te vervangen.

De derde mogelijkheid is dat de overbrenging van de naaldhouder naar de mica plaat niet goed aan het mica vast zit. Het schroefje vastdraaien helpt, eventueel het mica vervangen als dit beschadigd is.

John Hupse


Als rubber uitdroogt wordt het hard en ruw. Laat het wieltje een tijdje weken in glycerine. De glycerine wordt opgenomen door het rubber waardoor het weer soepel wordt. Een autorubber voelt na de behandeling ook gladder aan dan voor de behandeling en het werkt ook nog eens waterafstotend. Gewoon proberen. Glycerine is in elk geval niet schadelijk voor rubber.

Ed van der Weele


(foto: Christiaan Havinga)

Dit probleem kom wel eens vaker voor met AG1000. Dit is de opvolger van type 2508, de eerste 3 toeren wisselaar. Je kunt het beste het apparaat op twee hoge steunen zetten. Dan het apparaat in schakelen
en kijken wat hij doet. Het kan een veer zijn die slap is geworden. Het op de juiste positie zetten van de arm kun je doen door de schroef bij de rechter zijkant van de arm aan de achterkant los te draaien. De arm ietsje naar binnen of naar buiten draaien en dan schroef aan draaien tot de naald in de in loop groef komt. Bij de meeste platenwisselaars zit bij de voet van de arm in het chassis een stelschroef. Probeer die eens naar links of rechts te draaien. Dit kan ook effect hebben op de instelling van de afslag. Hij moet in het laatste gedeelte van de uitloopgroef in werking treden.

René Daemen

Die fout heb ik ook gehad. Nergens aan zitten schroeven. Onder de arm zit een veertje. Aan het einde loopt het tegen de as van de arm aan. Deze iets strakker buigen. 

Maurice Hamm

De Philips documentatie van de AG2002 zegt hierover het volgende:

schematische weergave Philips AG2002

(scan: Jan Verdijk)

Uitschakelen.

De draaitafel met de hand rechts omdraaien en de taster naar de draaitafelas toe bewegen totdat het nylonblokje door de nok (H) geraakt wordt. De taster wordt nu teruggeduwd en de net­schakelaar geopend. Hierbij moet de taster voldoende van de draaitafelas af bewogen worden, zodat de nok wanneer deze bij de volgende omwenteling het nylonblokje weer passeert, deze laatste niet meer geraakt wordt.

Door het horizontaal verbuigen van de tasterneus (R) is dit in­stelbaar.

De P.U.-schakelaar moet in de geopende stand 1 mm afstand tussen de contacten hebben en geheel gesloten zijn bij uitgeschakelde netschakelaar.

Frictie instelling van de taster. Deze wordt gemeten bij de eerste schroef vanaf het tasterdraai­punt en moet 0,5-0,8 gr. bedragen. Om dit te bereiken dient men het tasterdraaipunt goed schoon te houden en te smeren met klok­kenolie. Controleren met ingeschakelde netschakelaar. 

Jan Verdijk


Ik denk dat je bij een (serieuze) antiekrestaurateur eens moet gaan navragen. Dat velours is 100% zeker als (lekker dunne) plakfolie verkrijgbaar bij de antiekrestaurateur. Dit werd vaak in de laden van antieke kasten geplakt. Misschien zelfs ook wel gewoon bij de echte verf/behang specialist verkrijgbaar. Er staat mij iets van bij dat dit veloursachtige goedje ook in een spuitbus verkrijgbaar moet zijn. 

Ben Dijkman

Ik heb wel eens gezien dat men bij een Mignon de oude laag had verwijderd en er een stukje vilt op had geplakt. Het leek ook redelijk te voldoen, maar het is natuurlijk verre van origineel. Misschien anders een slopertje zoeken met een gaaf plateau? Deze zijn op de diverse beurzen nog wel te vinden, daar vaak het element uitgelopen is, en/of de kast kapot is gevallen.

Nico den Haak

(foto: Jan Verdijk)

 

     

De bekleding van deze draaitafels bestaat niet uit stof of vilt. Het zijn kunststof vezels die rechtstreeks op de draaitafel zijn gelijmd. Bij Philips ging men echter nog een stapje verder, de draaitafel werd eerst met lijm bespoten, daarna werden de vezels door een elektrostatisch veld (25 tot 50 duizend Volt) op de draaitafel getrokken. 

Op deze manier komen ze loodrecht op de draaitafel te staan, waardoor ze dieper in de lijm dringen en het geheel tevens veerkrachtiger wordt. De bovenstaande tips zijn echter zeer bruikbaar als alternatief.

John Hupse

 


Dat komt omdat het vet op de veer is verdroogd. De veer zit opgesloten in een metalen bus, soms helpt het om wat kruipolie in de bus te spuiten. Meestal is het nodig om de boel schoon te maken met petroleum en nieuw vet aan te brengen, b.v. molybdeenvet. 

Pas wel op bij het demonteren van de bus waar de veer in zit. Wanneer de veer zich plotseling ontspant ontstaat een zeer gevaarlijke situatie waarbij je je ernstig zou kunnen bezeren.

John Hupse


Na eerst reiniging zou je gebruik kunnen maken van smeervet wat in een spuitbus zit. Dat is handig omdat bij opbrengen de zaak vloeibaar is en vervolgens stolt. Voordeel is dat niet de gehele mechaniek hoeft te worden gedemonteerd met alle afstel problemen als gevolg. Blijft de regel spaarzaam, een teveel aan vet is ook weer niet goed voor de werking

Maurice Hamm

Smeren mag, geen probleem, maar wees spaarzaam met olie. Smeer alleen daar, waar het nodig is. Vaak zijn deze punten herkenbaar en ooit bij de fabriek voorzien van vet. Na 30 tot 40 jaar, droogt dit vet in en loopt het mechaniek niet soepel meer. Beter is om al het oude vet te verwijderen en de pick-up te voorzien van nieuw vet (erg veel werk). Ik zelf gebruik een injectie spuit met naald om olie op de goede plaats te krijgen, een druppel is vaak voldoende.

Leo Snoeren

Wees inderdaad spaarzaam met smeren. Maak het mechaniek schoon met wasbenzine. Smeer dan alle bewegende delen (zoals: stangetje, draaipunten, commandoschijf, het grote tandwiel) met naaimachine olie. Zie voor info www.grammofoon.com )tcpublicaties,  het reinigen van de grammofoon). Pas op met het tussenwiel dat mag niet vet worden anders gaat de boel slippen. Mocht er per ongeluk vet of olie op komen dan reinigen met wasbenzine.

Rene Daemen



Schoonmaken: verwijder zover mogelijk de eerste resten met een oude stoffen (thee-)doek. Gebruik nooit wasbenzine of spiritus maar neem trichloor-etheen (denk wel aan goede ventilatie). Zorg ervoor dat eventuele plastic rollers niet te lang in aanraking blijven met dit gevaarlijke goedje. Wattenstaafjes zijn een zeer goed hulpmiddel om grove resten te verwijderen. Tussen de groeven voldoet een oude doek nog altijd het beste vermits uw nagels lang genoeg zijn.
Welke snaar heb ik nodig? Er zijn in principe 3 soorten snaren: platte snaren (voor o.a. draaitafels, video's), vierkante snaren (vaak gebruikt in telwerken) en de meest gebruikte soort zijn ronde snaren zoals gebruikt in band/cassetterecorders. Conrad heeft een aardig assortiment platte snaren en ronde snaren voor cassetterecorders
(dit zijn snaren met een kleine afmeting). 

Claud

Overigens werd spiritus vroeger in handleidingen vaak aangeraden voor het schoonmaken van bandgeleiders, aandrukrollen, koppen en (eventueel) snaren. Uiteraard moeten resten van welk schoonmaakmiddel dan ook grondig verwijderd worden.

Henk van den Broek

Schoonmaken gaat goed met terpentine en/of wasbenzine. 

Gerard Jongbloed

Mijn beste ervaring is schoonmaken met Motul Moto Wash. Dit is verkrijgbaar bij een motorzaak. Eerst zoveel mogelijk weghalen en dan met Motul Moto Wash nabehandelen. Het rubber lost op met dit spul en wordt dan vloeibaar.

Thom

Ik heb het zelfde gehad met mijn Aristona bandrecordertje. Ik heb het schoon gemaakt met ammoniak. 

Jarno


Met een stroboscoop kun je het juiste toerental van je platenspeler bepalen. Onderstaand een tweetal voorbeelden. Printen en uitknippen. Wanneer de streepjes lijken stil te staan bij het draaien van het plateau van de platenspeler is de snelheid correct.

Wie kan mij aan een afbeelding van een stroboscoop helpen, zo'n schijf waarmee je het juiste toerental van je platenspeler kan bepalen. Of een voorbeeld die ik zelf op dik papier kan afdrukken en kan uitknippen?

(scan: Evert de Keijzer)

(scan: Dick)

Met behulp van Google zijn er nog wel meer te vinden.


Als het een kortsluitanker-motor is (zoals b.v. pompmotortje van een wasmachine, enkelfasig uiteraard), dan wordt het toerental bepaald door het aantal poolparen. Als het een synchroonmotor is, dan bepaalt het anker met het aantal spoelen (het anker is dan permanentmagnetisch met meerdere noord- en zuidpolen) het toerental. In het eerste geval heeft de statorkern nog een kortsluitring als aanloopwikkeling; deze veroorzaakt een faseverschuiving/draaiing en zorgt dus i.s.m. normale spoelen voor een min of meer draaiend magnetisch wisselveld in de statorkern; hierdoor gaat het kortsluitanker draaien.
Bij een synchroonmotor (zoals bij een oude elektrische klok op het lichtnet) heb je meer spoelen en een veelpolig magnetisch anker. Door de meerdere polen (in het geval van de 770A), gaat het anker een willekeurige richting op draaien. Door het anker mechanisch te blokkeren naar één richting, gaat het andersom draaien. Ook hier staan de spoelen in serie en hebben de zelfde wikkelrichting. 

Alco Bouwense


Deze platenspelers zijn voorzien van een Philips kantelelement waarvan het kristal na enige 10-tallen jaren in zichzelf oplost. Dit veroorzaakt het probleem.

John Hupse


Een platen wisselaar bestaat uit een stapel as waar 10 platen op kunnen. Een aftaster waar de arm moet plaatsen op de plaat of diameter instelling door een knop. Het hart van de wisselaar is de commando schijf (programmawiel); een groot tandwiel onder de speler. Deze bestuurt de arm naar de plaat zorgt dat de spindel een plaat laat zakken en zorgt ervoor dat aan het eind van de plaat dat de arm terug keert en weer een plaat laat vallen op de draaitafel. Na de laatste plaat wordt afgetast en als er geen plaat meer is slaat de platen wisselaar af. Er zijn vele uit voeringen geweest. Zie www.grammofoon.com voor diverse modellen en kijk ook eens bij de technische commissie daar wordt ook het een en ander verteld over de wisselaar

Rene Daemen

In de loop der jaren zijn er meerdere systemen ontwikkeld. De meeste hebben een centrale voorraadspindel, waarop meestal 10 platen passen. Het mechaniek is in staat om telkens een plaat te laten vallen. Er zijn spelers waar de diameter ingesteld wordt met een knop en dan moeten er allemaal dezelfde platen op, andere spelers zijn in staat om in een tussenfase, via de arm en een slipkoppeling, de diameter vast te stellen. Weer andere maken gebruik van een testhendel om de diameter te meten. Al met al dus geen eenvoudig antwoord.

Henk Roovers


Terug naar de inhoudsopgave


(05-04-2010 )